maandag 23 september 2013

Chickenwatte?

Druk, druk, moeder van drie kinderen, probeert erbij te werken, enzo. Je kent het wel. En dan drie blogs bijhouden, twee dagen op kantoor, een boek schrijven, artikelen voor allerlei tijdschriften. Het wordt wat veel. Zeker omdat ik op het moment ook nog eens geveld ben door een tropische ziekte met een onuitspreekbare naam. Chickenwatte? Chikungunya, die dus.

Vandaar dat ik op het moment even deze blog een beetje verwaarloos. Want jullie, Nederlandse lezers, kunnen uiteraard goed Engels. Toch? In ieder geval beter dan dat mijn Engelse lezers Nederlands lezen... en de keuze was snel gemaakt. Wil je de laatste update lezen van ons leven, kijk dan op mijn Engelstalige blog www.bedu-mama.com, waar je kunt lezen over de aanvaring met de mug die op het moment mijn leven zuur maakt.

Lees je toch liever in het Nederlands? Kijk dan eens op de nieuwe website Lindanieuws, want ook daar zal ik van af nu regelmatig te vinden zijn, als een van de 'wereldwijven' die op lokatie verslag doen.
Hier vind je mijn eerste stuk, over de Formule 1 in Singapore, de race die heel de stad dit weekend op zijn kop zette. Zonder mij dan, want ik was ziek, en gaf de kaartjes aan onze hulp, die een geweldige avond had met een vriendin bij de Killers.


Tot snel! Hoop ik...

donderdag 12 september 2013

Spelend leren

De buurjongen cirkelt rond de patio. 
‘Mag Tijm buiten komen spelen?’
‘Natuurlijk,’ knik ik, en roep naar binnen, ‘Tijm, kom eens, je vriendje is er.’
Tijm’s hoofd steekt door de open deur.
‘Nee,’ schudt hij, ‘ik ben huiswerk aan het maken.
‘Ik denk dat je wel genoeg huiswerk hebt gemaakt,’ antwoord ik, ‘kom buiten spelen, het regent eventjes niet.’
‘Nee,’ roept hij terug, ‘ik wil meer huiswerk maken.’
Ik loop naar binnen, en tegenstribbelend sleep ik hem weg bij de computer.

In Nederland is het al vreemd genoeg dat een vijfjarige huiswerk heeft. Vijfjarigen leren door te spelen. Dat denk ik tenminste, al ben ik sinds de jaren tachtig niet meer in een Nederlandse basisschool geweest. Hoe dan is het de Engelse sectie van de Nederlandse internationale school, die als eerste met huiswerk komt. Tijm van vijf vind het geweldig. Met dit soort huiswerk verbaasd me dat niet. 




Het programma moet wel Amerikaans zijn. Samen loggen we in, en beginnen met de leesboekjes. Voor elk beluistert boek krijgt Tijm sterren. Voor elk zelf gelezen boek, meer sterren. Als we zijn lezen opnemen voor de juf, bonussterren. Alle vragen van de quiz goed beantwoord? Extra super bonus sterren. Terwijl hij sterren verzameld stijgt Tijm’s rang. Van private tot lieutenant-commander, is hij nu al captain. Met de verdiende sterren kan hij prijzen kopen. Om dat te doen moet hij een raket nemen naar een andere planeet. Voor duizenden sterren kan hij nieuwe planeten kopen. Maar dan moet hij wel stoppen met uitgeven. Op zijn eerste planeet heeft Tijm een kamer waar hij zijn aankopen kan opslaan. Hij heeft al een cactus die cakejes bloeit, een piraat-gorilla-robot, een rode bureaustoel, een oranje pluizig beest, een zwevende vierkante robot, een telescoop, en een gekke plant met ogen op steeltjes.

Wanneer Tijm wakker wordt, of uit school komt, rent hij naar de computer om meer sterren te verdienen. Hij leest, leest en leest. Een boek per week, beval de juf aan. De eerste dag, samen, werken we ons door het eerste level, vijftien boeken. De tweede dag, als ik niet kijk, leest hij het volgende level. Samen nemen we wat boeken op, en de juf en ik zijn onder de indruk hoe soepel mijn zoon leest in deze taal, die niet zijn moedertaal is. Die middag, als ik ben werken, leest hij nog een level weg. De volgende dag lezen we weer samen, en nu wordt het moeilijker. De verleden tijd, ate in plaats van eat, played in plaats van play. Bij zijn Nederlandse les leren ze net ‘ik ben’.

Ik reken uit, met een boek per week had het een jaar geduurd voor hij dit level had bereikt. Maar Tijm is niet te houden. En ik stel mezelf een vraag die ik nooit had verwacht: hoe zorg ik dat mijn zoon wat minder huiswerk doet?

woensdag 4 september 2013

De boom, deel twee

Zoals ik eerder vertelde zijn de grootste problemen in ons junglehuis niet van dierlijke aard. Vallende takken, prikkende bladeren, en, het meeste vervelende is het kleinste, de schimmels. 

Nadat ik de vorige poging van onze huisbaas om onze dak bedreigende mangoboom om te kappen naar huis had gestuurd, koste het slechts twee maanden van vriendelijke herinneringen, geïrriteerde e-mails en boze telefoontjes tot er versterkingen kwamen. Niet een, niet twee, maar vier Indiase mannen arriveerden, professioneel in dezelfde groene shirts en gele helmen. Ik had nog nooit een boom gekapt zien worden, en ging en eens goed voor zitten.

Ze begonnen met de boom uitgebreid te observeren. Wel tien minuten staarden de vier mannen naar de boom, vanuit alle hoeken foto’s makend met hun mobiele telefoons. Toen ontstond er een verhit debat. In het Tamil, en ik nam aan dat het ging om hoe het beste de klus te klaren, zonder dat de boom op ons net gerepareerd dak zou vallen. Er leek een probleem te zijn. De manager moest gebeld. Aangezien hun Engels weinig beter was dan mijn Tamil, duurde het even voor de kwestie opgelost was. Eindelijk waren we eruit. Er was hun verteld een omgevallen boom te ruimen. De onze stond fier rechtop. Nadat was vastgesteld dat dit toch echt de boom in kwestie was konden ze aan het werk. Gereedschap werd gehaald. 



Eerst moest er een touw aan de boom. Na verschillende tevergeefse worpen met een verzwaard touw, dat steeds ternauwernood dat net gerepareerde dak miste, schopte een van de mannen zijn laarzen uit en klom met een indrukwekkende snelheid de stam is, zo soepel als onze makaken dat doen. Toen het touw vast zat werd me duidelijk waarom er vier mannen nodig waren. Eén ging aan de gang met de kettingzaag, de anderen trokken aan het touw, om de boom de juiste kant op te leiden. Net voor de boom met een brullende kraak neer zou storten zag ik een rode sunbird neerstrijken in de kroon van de boom. In de wirwar van vallend groene blad die volgde raakte ik de rode flits kwijt. Het bulderende geluid van de neerstortende boomstam werd seconden later gevolgd door een knetterende donder in de lucht. 


Nu slepen ze de in stukken gezaagde boom in de stromende regen weg, terwijl ik onder mijn droge, onbeschadigde dak zit te typen. Maar ook ik heb werk te doen. Eerst, de kleumend natte mannen voorzien van hete koffie. Dan moet ik met een natte doek met bleek de volgende strijd aangaan. Die met de zwaarste tegenstander ooit: de schimmels, die in dit zogenaamd droge seizoen, dat natter is dan de moesson zou moeten zijn, welig tieren. De ontvochtigers die ik kocht maken een gigantisch verschil, ons huis ruikt niet langer naar een champignon kwekerij. Maar we moeten scherp blijven.

De terroristische zwarte stippen blijven oprukken, van alle kanten. Ik droom een leger bij elkaar, klein als mieren, gekleed in dezelfde groene shirts en gele helmpjes, die foto’s nemen met minuscule telefoons, en managers bellen voordat ze borstels tevoorschijn halen die zo klein zijn dat ze schimmels uit de kleinste hoekjes en gaten kunnen wegschrobben. Zucht. Dromen mag, toch?